Examples of using "''È" in a sentence and their dutch translations:
- Het is van jou?
- Het is van u?
- Het is van jullie?
Het zit vast.
Het is glanzend.
Het is van jou.
- Het is betreurenswaardig.
- Het is spijtig.
- Het is jammer.
Hij is open.
Het is duidelijk.
Dat is lachwekkend.
Is het giftig?
- Zij is onhandig.
- Zij is onbeholpen.
Hij is gemeen.
Er is nieuws.
Is het gratis?
Het is donker.
Het is comfortabel.
- Het is gevaarlijk!
- Het is gevaarlijk.
- Het is gratis.
- 't Is gratis.
Dat is gratis.
Ze is er niet omdat ze ziek is.
Dat is de mijne. Dit is van jou.
Ze is elegant.
Ze is verpleegster.
- Hij is homo.
- Hij is gay.
Hij is jaloers.
Hij is ziek.
Hij is agressief.
Is het heet?
Ze is agressief.
Hij is oud.
Zij is goed.
Is ze dood?
Heeft hij het druk?
Bent u vrij?
- Ze is oud.
- Zij is oud.
Het is waar de ze leuk is, maar ze is egoïstisch.
Het is goed, maar het is niet perfect.
- Dat is niet nodig.
- Dat hoeft niet.
Dat is verschrikkelijk.
- Wie is hij?
- Wie is zij?
Tom is geweldig.
Deze is gratis.
Het is ingewikkeld, weet je?
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
Hij is jong, maar wel heel intelligent.
Tom is ellendig.
Tom is voorzichtig.
- Tom blijft koppig.
- Tom is eigenzinnig.
Tom heeft veel verbeeldingskracht.
- Dat is te duur!
- Het is te duur.
- Het kost te veel.
Tom is streng.
- Dat is vreemd.
- Het is vreemd.
- Dat is raar.
- Het is raar.
't Is gratis.
Dat is nodig.
Het is geheim.
Het is wit.
Het is nieuw.
"Wie is dat?" "Dat is Jim."
- Bezet!
- Het is bezet.
Het is voorbij.
Het is daar.
- Het is geweldig.
- Het is prachtig.
Is ze hier?
- Is het wit?
- Is hij wit?
Dat is perfect.
Is dat ver?
Is dat duidelijk?
Zo is het maar net!
- Het is verouderd.
- Het is achterhaald.
Dat klopt.
Zij is goed.
Het is vervelend.
Dat is hilarisch.
Het is heerlijk.
Dat is lelijk.
Dat is ironisch.
Dat is gevaarlijk.
Het is van ons.
- Het zit op slot.
- Het is afgesloten.
- Het is vergrendeld.
Het is leeg.
Het is schoon.
Het is spannend.
Het is verboden.
Het is instinctief.
- Het is van haar.
- Het is de hare.
- Het is stil.
- Het is rustig.
- Het is geweldig.
- Het is te gek.
- Het is super.
Het is mooi.
Het is stoffig.
't Is gratis.