Examples of using "Tomival" in a sentence and their dutch translations:
Negeer Tom.
Praat met Tom.
- Ik heb het uitgemaakt met Tom.
- Het is uit met Tom.
- Tom en ik zijn uit elkaar.
- Ik maakte het uit met Tom.
Ik was het met Tom eens.
Ga met Tom.
Zijn jullie het eens met Tom?
Waar heb je Tom ontmoet?
Ik wil Tom graag ontmoeten.
Ik moet met Tom spreken.
Ik moet Tom ontmoeten.
Laat me tegen Tom spreken.
Ik heb met Tom getelefoneerd.
Ik ben het eens met Tom.
Ik heb Tom deze avond ontmoet.
Ik heb Tom ook nog nooit ontmoet.
Tom en ik zijn verre verwanten.
Blijf bij Tom.
Neem contact op met Tom.
- We hebben daar nog niet met Tom over gesproken.
- We hebben daarover nog niet met Tom gesproken.
Ik heb de kerstboom versierd met Tom.
Wat voor dingen doe je graag met Tom?
Tom en ik wonen niet meer samen.
- Knoei niet met Tom.
- Kloot niet met Tom.
- Ik kwam Tom tegen toen ik naar school ging.
- Ik kwam Tom tegen op weg naar school.
Ik ben gekomen om je te waarschuwen voor Tom.
Ik denk dat je Tom beter kunt negeren.