Examples of using "Telefonon" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb telefonisch een pizza besteld.
- Ik heb per telefoon een pizza besteld.
- Ik sprak met hem via de telefoon.
- Ik sprak met hem door de telefoon.
- We spraken elkaar aan de telefoon.
- We hebben gebeld.
Ze riep hem aan de telefoon.
Er is telefoon voor je.
Ik ben aan de telefoon.
Ik sprak met haar via de telefoon.
Er is telefoon voor je.
Laat het me per telefoon weten.
Ik heb met Tom getelefoneerd.
Laat het me per telefoon weten.
Ze spraken over de telefoon.
Ik heb telefonisch een pizza besteld.
Van tijd tot tijd belt hij me nog.
Meneer dinges heeft je gebeld.
Meneer Green, er is telefoon voor u.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Er is telefoon voor je.