Examples of using "Találkozunk" in a sentence and their dutch translations:
We zien elkaar volgende week.
Waar zien we elkaar?
Ik zie je binnenkort.
Tot weerziens!
Ik zie je maandag.
Ik zie je volgende week.
- Tot straks!
- Tot gauw!
We lopen hen soms tegen het lijf.
- Ik zie u later, oké?
- Ik zie jullie later, oké?
- Ik zie je later, oké?
Waarvoor komen we hier bijeen?
- Tot morgen in de school.
- Tot morgen op school.
- Tot zo meteen!
- Tot binnenkort!
- Tot straks!
- Tot gauw!
- Tot zo.
Tot morgen.
Steeds wanneer we elkaar ontmoeten klaagt hij over zijn vrouw.
We zien elkaar morgen.
Als we iemand voor het eerst ontmoeten, vragen we ze naar hun naam.
Tot morgen in de bibliotheek.
Eindelijk komen we elkaar tegen! Ik heb lang naar dit ogenblik verlangd.
Ik tel de minuten tot wanneer ik je weerzie.
- Ik zie je morgen?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?
Tot vanavond dan. Doei!
Ik had niet verwacht, je op een plek als deze te zien.