Examples of using "Héten" in a sentence and their dutch translations:
We zien elkaar volgende week.
Ik vertrek volgende week.
Ik heb het vorige week gekocht.
Ik zie je volgende week.
Tom kwam hier vorige week.
Ik zag mijn opa vorige week.
Het was afgelopen week.
Ik heb het vorige week gekocht.
Tot volgende week.
Waar was je deze week?
Ik heb hem vorige week betaald.
Waar was u deze week?
Kan ik u komende maandag zien?
Wat hebt ge gedaan deze week?
Volgende week word ik dertig jaar.
De vorige week ben ik begonnen Chinees te leren.
Volgende week gaat het misschien vriezen.
De lessen beginnen volgende week.
Zij gaat de volgende week naar Frankrijk.
Hoeveel dagen zijn er in een week?
De vredesonderhandelingen beginnen deze week.
- Ik was afgelopen week erg bezig.
- Afgelopen week was ik erg bezig.
De volgende week vlieg ik naar Chicago.
Wat hebt ge gedaan deze week?
Ze zullen wellicht volgende week aankomen.
Bill komt volgende week terug.
De volgende week ga ik naar het Balatonmeer.
We komen hier eenmaal per week bijeen.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Na weken van testen en aanpassingen
Wij gaan volgende week een nieuwe auto kopen.
- De regen hield aan gedurende een week.
- Het regende een week lang.
"Heb je vorige week naar tv gekeken?" "Nee, dat heb ik niet gedaan."
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Ik kan volgende week niet komen.
Ik zag mijn opa vorige week.
Ik reis volgende week naar New York.
Volgende week gaat het misschien vriezen.
Ik zal je schrijven of volgende week opbellen.
We hebben vier uur Frans per week.
Ellie leest elke week vijf boeken.
Het geweld hield twee weken aan.
De vorige week ben ik begonnen Chinees te leren.
Ik heb het deze week erg druk gehad.
Bill komt volgende week terug.
Ik ga minstens een keer per week winkelen.
Het examen dat hij vorige week afgelegd heeft was uiterst moeilijk.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Je kunt geïnfecteerd zijn en dus voor een lange tijd onbewust anderen besmetten,
- De oude is vorige week overleden.
- De oude man is vorige week overleden.
Mijn rijbewijs vervalt volgende week.
Ik vertrek volgende week naar Vancouver om mijn zus te zien.
Binnen een week gaan de welpen bij hun moeder weg.
Eindelijk, na haar een week gezocht te hebben...
De oude man is vorige week overleden.
Ik dacht dat jullie elk weekend samen tennis speelden.
De week voor Kerstmis blijven veel winkels laat open.
Het examen dat hij vorige week afgelegd heeft was uiterst moeilijk.
Ik voel mij de laatste tijd een beetje moe, en daarom ben ik niet gaan zwemmen deze week.