Examples of using "Hétfőn" in a sentence and their dutch translations:
Ik zie je maandag.
Ik kom maandag.
Heb je maandag tijd?
Kan ik u komende maandag zien?
Alles wordt maandag besloten.
Ik moet maandag komen.
Ik kan niet op maandag gaan.
De school start de volgende maandag.
School gaat maandag open.
De lessen beginnen op maandag.
De lessen beginnen op maandag.
De markt wordt elke maandag gehouden.
Alles wordt maandag besloten.
Is maandag goed?
Ik ben vorige maandag gaan vissen.
We vliegen maandag vanop Narita.
Wat doe je de volgende maandag?
Het ticket is geldig tot en met maandag.
De school start de volgende maandag.
- Moeten we naar school komen aanstaande maandag?
- Moeten we aanstaande maandag naar school komen?
- Moeten we naar school aanstaande maandag?
- Moeten we aanstaande maandag naar school?
Helaas moet ik maandag naar de dokter.
Ik heb net tegen Tom gezegd dat hij mij maandag niet hoeft te helpen.
Het ticket is geldig tot en met maandag.