Examples of using "Sport" in a sentence and their dutch translations:
Welk type sport vind je leuk?
Voetbal is een sport.
- Sport interesseert me niet.
- Ik geef niet om sport.
- Voetbal is de meest populaire sport in Brazilië.
- Voetbal is de populairste sport in Brazilië.
Ik ben slecht in sport.
Een wintersport waar veel mensen van houden is ijsschaatsen.
Het is een zeer gevaarlijke sport, waar een kleine fout kan leiden tot zware verwondingen.