Translation of "Lassabban" in Dutch

- Lassabban beszélj!
- Beszélj lassabban.

- Spreek langzamer!
- Spreek langzamer.

- Lassabban menj!
- Lassabban menj.

Loop eens wat langzamer.

- Beszélj lassabban.
- Beszélj lassabban!
- Ne hadarj!

- Spreek langzamer!
- Spreek langzamer.

Lassabban beszélj!

Spreek langzamer!

Lassabban menj!

Loop eens wat langzamer.

Hajts lassabban!

Rij langzamer!

Lassabban menj.

Loop eens wat langzamer.

Beszélj lassabban!

- Spreek langzamer!
- Spreek langzamer.

Kérem, beszéljen lassabban!

- Kunt u langzamer spreken alstublieft?
- Spreek trager, alsjeblieft.
- Spreekt u alstublieft langzamer!

Kérlek, beszélj lassabban.

- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek langzamer alsjeblieft.

Kérlek, hajts lassabban!

Rij langzamer, alsjeblieft.

- Arra kért, hogy lassabban beszéljek.
- Arra kért, hogy beszéljek lassabban.

- Hij vroeg mij om trager te spreken.
- Hij verzocht me langzamer te spreken.

Legyen szíves lassabban beszélni.

- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek wat trager alstublieft.
- Spreek langzamer alsjeblieft.

Tudnál egy kicsit lassabban beszélni?

- Kunt u langzamer spreken?
- Zou u alstublieft wat langzamer willen praten?

Azt mondta, hogy beszéljek lassabban.

Hij zei me dat ik langzamer moest praten.

Tudna kérem, még egy kicsivel lassabban beszélni?

Zou u alstublieft wat langzamer willen praten?

Ez a busz lassabban megy, mint a másik.

Deze bus rijdt trager dan de andere.