Examples of using "Intelligens" in a sentence and their dutch translations:
Hij is intelligent.
Hij is intelligent.
Ze is erg intelligent.
Tom is intelligent.
Jij bent slim.
Ik ben slim.
Hij is intelligent.
- Zij is echt slim, niet?
- Zij is intelligent, niet waar?
- Ze is echt intelligent, niet?
- Zij is echt slim, niet?
- Zij is intelligent, niet waar?
- Ze is heel intelligent, niet?
- Ze is echt intelligent, niet?
Carlos is intelligent en creatief.
- Tom is slim.
- Tom is intelligent.
- Tom is pienter.
Ze is even intelligent als mooi.
Dolfijnen zijn zeer intelligente dieren.
Hij ziet er niet uit als een intelligente jongen.
Vergeleken met zijn broer is hij niet erg intelligent.
Ik denk dat hij slim genoeg is om het te begrijpen.
Jij lijkt me een heel intelligent persoon.
Hij ziet er niet uit als een intelligente jongen.
Ik denkt dat het stimulerend is voor die enorme intelligentie.
Ik heb nog nooit een zo verstandig kind gezien.
Een intellectueel is iemand die iets interessanters ontdekt heeft dan seks.
Wijze mensen spreken over ideeën, intellectuelen over feiten, en gewone mensen over wat ze gaan eten.