1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Zimmernummer

Translation of "Zimmernummer" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Zimmernummer" in a sentence and their dutch translations:

- Wie lautet Ihre Zimmernummer?
- Wie lautet deine Zimmernummer?
- Wie lautet eure Zimmernummer?
- Welche Zimmernummer haben Sie?
- Welche Zimmernummer hast du?
- Welche Zimmernummer habt ihr?

- Wat is je kamernummer?
- Wat is uw kamernummer?
- Wat is jullie kamernummer?
- Wat is jouw kamernummer?

- Wie lautet Ihre Zimmernummer?
- Wie lautet deine Zimmernummer?
- Wie lautet eure Zimmernummer?
- Welche Zimmernummer hast du?

- Wat is je kamernummer?
- Wat is uw kamernummer?
- Wat is jullie kamernummer?
- Wat is jouw kamernummer?

- Welche Zimmernummer haben Sie?
- Welche Zimmernummer hast du?
- Welche Zimmernummer habt ihr?

- Wat is je kamernummer?
- Wat is uw kamernummer?
- Wat is jullie kamernummer?
- Wat is jouw kamernummer?

- Welche ist meine Zimmernummer?
- Was ist meine Zimmernummer?

Wat is mijn kamernummer?

Ihre Zimmernummer, bitte?

Uw kamernummer, alstublieft?

Wie lautet deine Zimmernummer?

Wat is jouw kamernummer?

Ich habe die Zimmernummer 5.

- Ik heb kamer 5.
- Het nummer van mijn kamer is 5.

- Ich habe die Zimmernummer 5.
- Mein Zimmer hat die Nummer fünf.

- Ik heb kamer 5.
- Het nummer van mijn kamer is 5.