Examples of using "Umbringen" in a sentence and their dutch translations:
Had je het voornemen Tom te vermoorden?
Je wilt me doden.
- Ik maak hem af.
- Ik ga hem vermoorden.
Wil je me vermoorden?
Je wilt me doden.
Ze zullen me doden.
Ik ga u ombrengen.
Ze willen me vermoorden.
Waarom zou iemand u willen vermoorden?
- Mijn broer zal me vermoorden.
- Mijn broer gaat me vermoorden.
Mijn vader gaat me vermoorden.
Je kunt ons niet allebei vermoorden.
Ik dacht dat ze me ging vermoorden.
Ik dacht dat je me wilde vermoorden.
Ik dacht dat hij me wilde vermoorden.
Eerst dacht ik dat ik die pijn zou besterven.
Als het wolfsmelk is, is drinken ervan dodelijk.
Ge kunt uzelf niet doden door de adem in te houden.
Mijn vader gaat me vermoorden.
We kunnen Tom niet doden.
Als dit een droom is, zal ik de man vermoorden die me wakker maakt.
Mijn vader gaat me vermoorden.