Examples of using "Trocken" in a sentence and their dutch translations:
Zijn mijn sokken al droog?
Mijn mond is droog.
De put is droog.
Het is erg droog.
De handdoek is droog.
- De shirts zijn droog.
- De overhemden zijn droog.
Mijn mond was droog.
Mijn huid is droog.
De rivier staat droog.
Het is nog niet droog.
Zijn mijn sokken al droog?
Oké, soort van droog... ...maar warm.
Mijn hemd is nog niet droog.
De verf is nog niet droog.
De put is droog.
Hij is nog niet droog achter zijn oren.
Op een warme dag als deze is de was in een wip en een gouw droog.