Translation of "Traue" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Traue" in a sentence and their dutch translations:

Traue niemandem hier!

Vertrouw niemand hier!

Ich traue Politikern nicht.

Ik vertrouw politici niet.

Ich traue hier niemandem.

- Ik vertrouw niemand hier.
- Ik vertrouw hier niemand.

Ich traue niemandem mehr.

Ik vertrouw niemand meer.

Ich traue dir nicht.

Ik vertrouw je niet.

Ich traue meinen Augen nicht.

Ik kan mijn ogen niet geloven.

Ich traue seiner Geschichte nicht.

Ik vertrouw zijn verhaal niet.

- Traue niemandem hier!
- Vertraue niemandem hier!

Vertrouw niemand hier!

Ich dachte, ich traue… …meinen Augen kaum.

Ik kan mijn ogen nauwelijks geloven.

Ich traue Fremden nicht über den Weg.

Ik vertrouw vreemdelingen niet.

Was er auch sagt, traue ihm nicht.

Wat hij ook zegt, vertrouw hem niet.

Ich traue niemandem, noch nicht einmal Tom.

Ik vertrouw niemand, zelfs Tom niet.

- Ich glaube dir nicht.
- Ich traue dir nicht.

- Ik vertrouw je niet.
- Ik vertrouw u niet.
- Ik vertrouw jullie niet.

Ich traue meinen Feinden mehr als meinen Freunden.

Ik vertrouw mijn vijanden meer dan mijn vrienden.

- Ich bin nicht stark.
- Ich traue mich nicht.

- Ik ben zwak.
- Ik ben niet sterk.

- Ich kann meinen Augen nicht trauen.
- Ich traue meinen Augen nicht.

Ik kan mijn ogen niet geloven.

„Ich traue mich nicht, Maria anzusprechen. Was, wenn sich herausstellt, dass sie mich nicht leiden mag?“ – „Dann hast du wenigstens Gewissheit.“

"Ik durf Maria niet aan te spreken. Wat als blijkt dat ze me niet leuk vindt?" - "Dan weet je het tenminste."