Translation of "Suchte" in Dutch

- Ich suchte nach einer Arbeit.
- Ich suchte Arbeit.
- Ich suchte nach einer Anstellung.

Ik was op zoek naar een baan.

Er suchte den Schlüssel.

Hij zocht naar de sleutel.

Ken suchte nach dir.

Ken zocht je.

Ich suchte passende Worte.

Ik zocht naar gepaste woorden.

- Ich habe gefunden, was ich suchte.
- Ich fand, wonach ich suchte.

Ik heb gevonden wat ik zocht.

Ich fand, wonach ich suchte.

Ik heb gevonden waarnaar ik op zoek was.

Mutter suchte diesen Vorhang aus.

Mama heeft dit gordijn gekozen.

Er suchte sofort eine Antwort.

Hij wou onmiddellijk een antwoord.

Der Vogel suchte nach Käfern.

De vogel zocht naar kevers.

Er suchte etwas im Dunkeln.

Hij zocht ergens naar in het donker.

Er suchte Schutz vor dem Regen.

Hij zocht beschutting tegen de regen.

Das ist nicht, was ich suchte.

Dat is niet wat ik zocht.

- Ich suchte stundenlang, konnte es aber nicht finden.
- Ich suchte stundenlang, konnte ihn aber nicht finden.
- Ich suchte stundenlang, konnte sie aber nicht finden.

Ik zocht urenlang, maar kon het niet vinden.

Ich suchte nach etwas, das nicht existierte.

Ik was op zoek naar iets wat er niet was.

Sie suchte ihre Kinder, fand sie aber nirgends.

Zij zocht haar kinderen, maar vond ze nergens.

Den ganzen Tag suchte er nach dem Brief.

Hij was de hele dag op zoek naar een brief.

Tom suchte eine Frau, so wie man Gold sucht.

Tom zocht naar een vrouw zoals men naar goud zoekt.

Sie suchte ihre Kinder, konnte sie jedoch nirgends finden.

- Zij zocht haar kinderen, maar kon hen nergens vinden.
- Ze zocht haar kinderen, maar kon ze nergens vinden.

Ich erinnere mich nicht mehr, wonach ich gerade suchte.

Ik weet niet meer wat ik aan het zoeken was.

Ich habe den Schlüssel, nach dem ich suchte, gefunden.

Ik heb de sleutel gevonden waar ik naar op zoek was.

- Ken hat nach dir gesucht.
- Ken suchte nach dir.

Ken zocht je.

Endlich findet er eine andere Riesenkrabbenspinne. Aber keine, nach der er suchte.

Er verschijnt een andere jachtkrabspin. Niet die waarop hij hoopte.

- Du bist es, den ich suchte.
- Du bist der, den ich gesucht habe.

Jij bent degene die ik zocht.

- Ich suchte nach etwas, das nicht existierte.
- Ich habe etwas gesucht, was nicht existierte.

Ik was op zoek naar iets wat er niet was.

Er suchte im Wörterbuch das Wort „Einfaltspinsel“ und fand 17 verschiedene englische Wörter dafür.

Hij zocht in een woordenboek het woord "Einfaltspinsel" en vond er 17 verschillende Engelse woorden voor.

- Er suchte in dem Zimmer nach dem verlorenen Schlüssel.
- Er durchsuchte den Raum nach dem verlorenen Schlüssel.

- Hij zocht in de kamer naar de verloren sleutel.
- Hij doorzocht de kamer naar de verloren sleutel.

- Das ist genau das Buch, wonach ich gesucht habe.
- Das hier ist haargenau das Buch, nach dem ich suchte.

Dit is precies het boek waar ik naar heb gezocht.

- Ich suche Arbeit.
- Ich suche eine Arbeitsstelle.
- Ich bin auf der Suche nach einer Arbeitsstelle.
- Ich suche einen Job.
- Ich suchte Arbeit.
- Ich suche eine Stelle.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Ik zoek werk.
- Ik ben werk aan het zoeken.