Translation of "Reiten" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Reiten" in a sentence and their dutch translations:

- Kannst du reiten?
- Können Sie ein Pferd reiten?
- Kannst du ein Pferd reiten?

- Kunt gij paardrijden?
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?

- Kannst du reiten?
- Kannst du ein Pferd reiten?

- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?

- Können Sie ein Pferd reiten?
- Könnt ihr reiten?

Kunt gij paardrijden?

Ich kann reiten.

Ik kan paardrijden.

Kannst du reiten?

- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?

- Auf einem Pferd zu reiten macht viel Spaß.
- Reiten macht viel Spaß.

- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.

Können Sie ein Pferd reiten?

Kunt u paardrijden?

Kannst du ein Pferd reiten?

- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?

- Auf einem Pferd zu reiten macht viel Spaß.
- Es macht viel Spaß, auf einem Pferd zu reiten.
- Reiten macht viel Spaß.

- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.

Ich bevorzuge es zu laufen, statt zu reiten.

Ik wandel liever dan dat ik rijd.

Wer hat den Mut, einen Löwen zu reiten?

Wie durft op een leeuw rijden?

Werde ich nächsten Sonntag auf dem Pferd reiten können?

Kan ik nu zondag gaan paardrijden?

Dieses Kamel ist so zahm, dass es jeder reiten kann.

Deze kameel is zo tam dat iedereen erop kan rijden.