Examples of using "Onkel" in a sentence and their dutch translations:
Waar woont je oom?
Mijn oom is kwaad.
Mijn oom is rijk.
Het is mijn oom.
- Tom is je nonkel.
- Tom is je oom.
Tom is mijn oom.
Mijn oom kan Duits spreken.
Tom heeft drie ooms.
Tom is uw oom.
Mijn oom is doof.
Ken's oom heeft een grote kippenboerderij.
Mijn oom woont in New York.
Mijn oom gaf hem een geschenk.
Mijn oom heeft drie kinderen.
Mijn oom woont in Duitsland.
- Hoe oud is jouw oom?
- Hoe oud is uw oom?
- Hoe oud is jullie oom?
Mijn oom heeft negentig jaar geleefd.
Mijn oom schrijft nooit brieven.
Mijn oom runt een hotel.
Laat je oom erover nadenken.
Mijn oom stierf een jaar geleden.
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.
Tom woont nu bij zijn oom.
Hij werd opgevoed door zijn oom.
- Ik wed dat onkel Alfred terugkomt.
- Ik wed dat oom Alfred terugkomt.
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
Mijn oom woont in New York.
Mijn oom gaf hem een geschenk.
Mijn oom is geen natuurlijke dood gestorven.
Mijn oom is gediagnosticeerd met leukemia.
Mijn oom komt ons morgen een bezoek brengen.
Mijn oom werd negentig jaar oud.
Dit is oom Toms boerderij.
Mijn oom heeft een grote familie.
Mijn oom is rijk.
- Tom woont momenteel met zijn nonkel.
- Tom woont momenteel met zijn oom samen.
Ik dacht dat jouw oom in Nyíregyháza woonde.
Mijn oom komt me af en toe opzoeken.
Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.
Is jullie oom nog steeds in het buitenland?
Oom Bob nodigde ons uit voor het avondeten.
Oom Tom is de broer van mijn moeder.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Hij vroeg me waar mijn oom woonde.
Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
Mijn oom heeft dit boek voor mij gekocht.
Mijn oom heeft een huis in Italië.
De broer van mijn vader is mijn oom.
Mijn oom gaf me dit horloge.
Zijn oom stierf vijf jaar geleden.
Mijn oom is gisteren overleden aan maagkanker.
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.