Examples of using "Verärgert" in a sentence and their dutch translations:
- Tom ziet er boos uit.
- Tom kijkt kwaad.
Hij klinkt boos.
Tom leek boos.
Tom is overstuur.
Tom kijkt kwaad.
Mijn oom is kwaad.
- Tom ziet er geërgerd uit.
- Tom kijkt geërgerd.
Tom zag er boos uit.
Je was erg boos.
Tom leek een beetje boos.
- Tom was erg kwaad.
- Tom was erg boos.
Ik ben een beetje boos.
Hij klinkt boos.
Tom leek boos.
Tom is boos.
Jane was boos.
- Mijn moeder is woest.
- Mijn moeder is woedend.
Zo gauw als ik hem zag, wist ik dat hij boos was.
Hij zei dat hij gewond raakte omdat het luipaard geïrriteerd was.
Hij is nog steeds boos.
- Is Tom nu kwaad?
- Is Tom boos?