Translation of "Hob" in Dutch

Ich hob ab.

- Ik vertrok.
- Ik steeg op.

Er hob die Hände.

Hij stak de handen omhoog.

Das Flugzeug hob ab.

Het vliegtuig steeg op.

- Er hob seine Hand.
- Er zeigte auf.
- Er hob die Hand.

Hij stak zijn vinger op.

Er hob das Buch auf.

- Hij pakte het boek op.
- Hij raapte het boek op.

Tarō hob 10 000 Yen von der Bank ab.

Taro heeft 10.000 yen afgehaald van de bank.

- Tom holte Maria ab.
- Tom hob Maria hoch.

Tom haalde Mary op.

Unser Flugzeug hob exakt um 18 Uhr ab.

Ons vliegtuig vertrok om 18 uur precies.

Sie bückte sich und hob einen Kieselstein auf.

Ze bukte zich om een kiezelsteen te rapen.

Der Schmied hob das Hufeisen mit der Zange auf.

De smid gebruikte de tang om het hoefijzer op te pakken.

- Sie hob ihr Buch auf.
- Sie nahm ihr Buch.

Ze nam haar boek.

Der Mann hob seine Hand, um eine Frage zu stellen.

De man stak zijn hand op om een vraag te stellen.

Als er mich sah, hob er seinen Hut und grüßte mich.

Toen hij mij zag, nam hij zijn hoed af en groette mij.

Er hob die Hand, um damit ein Taxi zum Halten zu bringen.

Hij stak de hand op om een taxi te stoppen.

Darin hob er sich von anderen Genossen ab. Das machte ihn vor allem

Zo verschilde hij van andere kameraden. Dat maakte hem een goede spreker...

- Der Mann hob seine Hand, um eine Frage zu stellen.
- Der Mann zeigte auf, um eine Frage zu stellen.

De man stak zijn hand op om een vraag te stellen.