Examples of using "Hieß" in a sentence and their dutch translations:
Haar naam was Maria.
- Hoe heette die jongen nu weer?
- Hoe was de naam van de jongen ook alweer?
- Hoe heette die jongen ook alweer?
Hoe heette die jongen ook alweer?
Toronto heette vroeger Fort York.
Weet je nog hoe je eerste lerares heette?
Het paard van de prinses heette Falada en kon spreken.
Op het bordje in het park stond geschreven "Niet op het gras lopen!"
Men beweerde dat het vuur veroorzaakt was door een onoplettende roker.
“Macdonald voor Frankrijk”, werd er gezegd, “Oudinot voor het leger; Marmont voor vriendschap. "
Toen werd er gezegd: 'Er is geen staatsgreep in Amerika... ...omdat ze geen Amerikaanse ambassade hebben.'
Hij strekte zijn armen en heette ons welkom.
Terwijl de kassamedewerker zich omdraaide om op een paar sleutels te klikken, dacht hij terug aan hoe hij in deze puinhoop terecht was gekomen. De leider van de bende heeft een zus genaamd Mary, op wie Tom verliefd is sinds groep vijf. En sinds ze in de brugklas bij dezelfde Franse lessen waren geplaatst, realiseerde ze zich dat ze hem ook leuk vond. Ze deelden allebei een voorliefde voor robots en talen, en wilden naar dezelfde school.