Examples of using "Gewöhnt" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben eraan gewend.
Ik was gewend aan de hitte.
- Ik ben gewend aan het lawaai.
- Ik ben het lawaai gewend.
Ik was gewend aan de hitte.
Ik ben niet gewend aan deze hitte.
Ik ben er nu aan gewend.
Bob raakte aan zwaar werk gewend.
We zijn het gewend om schoenen te dragen.
Dat is wat we gewend zijn.
Zij is gewend laat op te blijven.
Ik ben niet gewend voor publiek te spreken.
Ze is eraan gewend zelf te koken.
- Ik ben gewend geraakt aan de hitte.
- Ik ben aan de hitte gewend geraakt.
Ik ben eraan gewend dat ik word uitgelachen.
Ik ben gewend aan een koud klimaat.
Hij is aan zijn nieuwe leven gewend.
Ik ben het gewend om alleen te wonen.
Ben je gewend geraakt aan het leven in het studentenhuis?
Ben je al gewend aan Japans eten?
Ben je gewend geraakt aan het leven in het studentenhuis?
Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
Tom heeft zich nog niet aan de werkelijkheid aangepast.
Ben je al gewend aan Japans eten?
Ben je er al aan gewend geraakt om in Boston te wonen?
Deze vissen zijn gewend aan hoge druk en aan de afwezigheid van licht.
We zijn het gewend om schoenen te dragen.
Na drie maanden was hij het stadsleven gewoon.
Jim is het nog niet gewend van aan de linkerkant van de weg te rijden.
We zijn het gewend om schoenen te dragen.
Bob raakte aan zwaar werk gewend.
Ik ben het gewend om de hele nacht door te werken.
Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
- Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
- Hij heeft zich snel aan de nieuwe situatie aangepast.