Examples of using "Foto" in a sentence and their dutch translations:
Het is haar foto.
Laat me de foto zien.
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
- Deze foto heeft hij genomen.
- Wie nam de foto?
- Wie heeft de foto genomen?
De foto was vervalst.
- Het is haar foto.
- Het is zijn foto.
- Wiens foto is dit?
- Van wie is deze foto?
Ik zag haar foto.
Ik hou van zijn foto.
Het is zijn foto.
Deze foto is genomen in Nara.
Is dit een recente foto?
- Hij toonde me haar foto.
- Hij toonde me zijn foto.
Wie nam de foto?
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
- Mag ik een foto maken?
- Mag ik een foto nemen?
Hij toonde me haar foto.
Wie nam de foto?
Laat me de foto eens zien.
- Tom heeft de foto verwijderd.
- Tom verwijderde de foto.
Herkent u de man op deze foto?
Mag ik een foto van je maken?
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Herkent u de man op deze foto?
Kunt u een foto van mij maken?
Kan u een foto van ons nemen?
Hier is een foto van haar.
Die foto is genomen in Nara.
- Dit is een foto van de luchthaven.
- Dit is een foto van het vliegveld.
Zullen we hier een foto maken?
Hij nam een foto van de koala.
Ik heb een foto van de luchthaven.
Ik herken niemand op de afbeelding.
Dit is een foto van mijn zus.
- Laat ons hier een foto maken.
- Laten we hier een foto maken.
De foto is niet scherp genoeg.
Tom heeft Mary de foto getoond.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Laat me alsjeblieft je foto zien.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Ik heb een foto van haar gemaakt.
Ik hoop zijn foto gauw te zien.
Hij toonde ons een foto van zijn moeder.
- Kan je een foto van mij maken?
- Kunt u een foto van mij maken?
Mag ik een foto van u maken?
Ik nam een foto van mijn familie.
Hij toonde mij een foto van zijn eigen schilderij.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
De foto ging van hand tot hand.
Zelfs simpele paardenbloemen kunnen een fraaie foto opleveren.
- Ik houd van deze foto.
- Ik hou van deze foto.
Deze foto herinnert mij altijd aan mijn vader.
Een ingelijste foto van mijn familie hangt boven mijn bureau.
Mag ik u vragen een foto van ons te maken?
We gaan hen vragen ons te fotograferen.
- Kijk alsjeblieft naar de foto die ik gekozen heb.
- Kijk alstublieft naar de foto die ik gekozen heb.
- Mag ik een foto van je maken?
- Mag ik een foto van u maken?
De foto herinnerde me aan Schotland.
- Ik houd van deze foto.
- Ik hou van deze foto.
Ik kan niet naar deze foto kijken zonder herinnerd te worden aan mijn schooltijd.
Iedere keer als ik die foto zie, denk ik aan mijn vader.
Dit hier is de foto die ik in mijn huis gemaakt heb.
Geef me alsjeblieft een foto van je, zodat ik niet vergeet hoe je eruitziet.
Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen op het platteland.
Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen in het dorp.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.