Examples of using "Feuerwehrmann" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben brandweerman.
Tom wil brandweerman worden.
Ik ben brandweerman.
Met Halloween verkleedde hij zich als brandweerman.
De brandweerman kon het vuur niet blussen.
De moedige brandweerman redde een jongen uit het brandende huis.
Ik droom ervan brandweerman te worden.