Examples of using "Fenster" in a sentence and their dutch translations:
Doe het raam dicht.
Open de ramen.
- Sluit alle ramen.
- Doe alle ramen dicht!
Open het raam!
Het venster is gesloten.
Het raam ging open.
Doe het raam niet open!
Raamplaats of gangplaats?
Open het raam!
Sluit alle ramen.
Doe dat raam dicht.
Open het raam!
Zij doet het raam open.
Tom opende een raam.
Hou het raam dicht.
- Doe je raam omlaag.
- Doe je raam naar beneden.
Ze opent het venster.
Hij keek uit het raam.
- Heb je het raam dichtgedaan?
- Heeft u het raam dichtgedaan?
- Hebben jullie het raam dichtgedaan?
Doe alsjeblieft de ramen niet open.
- Kunt u alstublieft het raam sluiten.
- Wil je het venster sluiten?
- Sluit het raam, wil je?
Doe het raam open, alstublieft.
Mag ik het raam opendoen?
Open alstublieft het raam.
Hij liet alle vensters openstaan.
Doe alsjeblieft de ramen niet open.
- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.
Wilt ge zo goed zijn het venster open te doen?
Hebt ge het venster opengelaten?
- De ramen zijn open.
- De ramen staan open.
Zij doet het raam open.
Open het raam!
Kijk uit je raam.
Het venster is gesloten.
Het raam is open.
Ik deed het raam open.
Tom zat bij het raam.
- Wil je het venster sluiten?
- Wil je alsjeblieft het raam dichtdoen?
Jim, sluit het venster.
Iemand heeft het raam gebroken.
Doe het raam niet open!
Tom opende een raam.
Hou het raam dicht.
Open jouw raam.
Jim, sluit het venster.
- Maak dat raam schoon.
- Maak het raam schoon.
Maak de ramen schoon.
Zijn er in de muur ramen?
- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg expres een raam kapot.
Hij sloeg expres een raam kapot.
Hebt ge het venster opengelaten?
Gelieve het venster niet te openen.
Ik wil het venster niet openen.
Deze kamer heeft drie ramen.
- De kamer heeft twee vensters.
- De kamer heeft twee ramen.
Laat het raam niet openstaan.
Kunt u het venster openen?
Het raam staat in kipstand.
- Hij doet het raam open.
- Hij doet het venster open.
- Hij zet het raam open.
Hij keek uit het raam.
Ik moet de ramen sluiten.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.
Tom kroop door het raam.
Mag ik het raam opendoen?
Hij liet alle vensters openstaan.