Examples of using "Schließe" in a sentence and their dutch translations:
Doe je boek dicht.
Sluit de ogen.
Sluit alle ramen.
- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.
- Wil je het venster sluiten?
- Wil je alsjeblieft het raam dichtdoen?
Jim, sluit het venster.
Jim, sluit het venster.
- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.
Sluit een controller aan.
Ik ben mijn winkel aan het sluiten.
- Sluit alle ramen.
- Doe alle ramen dicht!
- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.
Doe je boek dicht.
Doe de deur op slot vooraleer je vertrekt.
Ik heb het koud. Sluit het venster alstublieft.
Sluit een paar vriendschappen en blijf erbij.
- Doe de deur op slot!
- Doe de deur op slot.
- Sluit de deur bij het weggaan.
- Doe de deur dicht als je weggaat.
- Sluit de deur wanneer je vertrekt.
Doe het raam dicht.
- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.
Heb uw naaste lief.
Doe de deur op slot.
- Doe het boek toe.
- Doe het boek dicht.
- Sluit het boek.
- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.
- Kunt u alstublieft het raam sluiten.
- Wil je het venster sluiten?
- Sluit het raam, wil je?
Doe de deur toe, a.u.b.
- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.
- Doe je ogen eens dicht.
- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.
- Doe je ogen eens dicht.
- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.
Tatoeba: Kom bij de duistere kant. Wij hebben chocoladekoekjes.
- Doe de deur toe, a.u.b.
- Sluit de deur alsjeblieft.
- Doe de deur dicht alsjeblieft.