Examples of using "Einschlafen" in a sentence and their dutch translations:
Ik kon niet in slaap raken.
Ik kan niet in slaap vallen.
Wakker worden is het tegenovergestelde van inslapen.
Zachte muziek helpt dikwijls in slaap te geraken.
Wakker worden is het tegenovergestelde van inslapen.
Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.
Ik kan niet in slaap vallen met een volle blaas.
Als je warme melk drinkt voor je naar bed gaat, is het makkelijker om in slaap te vallen.
Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.
Ik was erg moe, maar ik kon desondanks niet slapen.
Ik was zo opgewonden dat ik niet in slaap kon vallen.
- Ik had iets langer nodig dan gewoonlijk om in te slapen.
- Ik had iets langer nodig dan normaal om in slaap te vallen.
- Hij zou juist in slaap gevallen zijn, toen hij iemand zijn naam hoorde roepen.
- Hij stond op het punt in slaap te vallen, toen hij hoorde dat iemand zijn naam zei.
Voor het inslapen lees ik alleen romans, geen wetenschap of zo.
Ik was erg moe, maar ik kon desondanks niet slapen.
- Ik lees graag alvorens ik naar bed ga.
- Ik lees graag voor het naar bed gaan.