Translation of "Demselben" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Demselben" in a sentence and their dutch translations:

Sie kommen aus demselben Land.

Ze komen uit hetzelfde land.

Wir wohnen alle in demselben Studentenwohnheim.

We wonen allemaal in hetzelfde studentenhuis.

- Wir sitzen alle im selben Boot.
- Wir alle sitzen in demselben Boot.
- Wir sind alle auf demselben Schiff.

We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.

„Treffen wir uns nächsten Freitag in demselben Café?“ – „Einverstanden.“

"Zien we elkaar volgende week vrijdag terug in het hetzelfde café?" - "Goed."

- Wir sitzen alle im selben Boot.
- Wir alle sitzen in demselben Boot.

We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.

- Wir sind an demselben Tag geboren.
- Wir sind am selben Tag geboren.

We zijn op dezelfde dag geboren.

Wir leben alle unter demselben Himmel, aber wir haben nicht alle denselben Horizont.

We leven allemaal onder dezelfde hemel, maar we hebben niet allemaal dezelfde horizon.

Und wo euch jemand nicht annehmen wird noch eure Reden hören, so geht heraus von demselben Hause oder der Stadt und schüttelt den Staub von euren Füßen.

Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.