Translation of "Bald" in Dutch

- Schreib mir bald!
- Schreib bald!

Schrijf me snel!

- Komm bald.
- Kommen Sie bald.

- Kom snel.
- Kom spoedig.

- Bald ist Frühling.
- Es ist bald Frühling.
- Der Frühling kommt bald.
- Bald ist es Frühling.

Het is bijna lente.

- Bald ist Frühling.
- Es ist bald Frühling.
- Frühling wird bald kommen.
- Der Frühling kommt bald.

- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.

bald Marke

binnenkort.

Bis bald!

- Tot straks!
- Tot gauw!

Schreib bald!

Schrijf me snel!

- Bald ist Frühling.
- Es ist bald Frühling.

De lente komt.

- Bald ist Frühling.
- Der Frühling kommt bald.

- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.

- Ich bin bald wieder da.
- Ich komme bald wieder zurück.
- Ich werde bald zurückkommen.
- Ich komme bald wieder.

Ik ben zo terug.

- Ich werde bald zurück sein.
- Ich komme bald zurück.
- Ich werde bald zurückkommen.

Ik ben zo terug.

- Ich habe bald Geburtstag.
- Bald ist mein Geburtstag.

Het is bijna mijn verjaardag.

- Ich werde bald zurückkommen.
- Ich bin bald zurück.

Ik ben zo terug.

- Bald wird es tagen.
- Bald wird der Tag anbrechen.
- Bald bricht der Morgen an.
- Es wird bald hell werden.
- Bald schon wird der Morgen dämmern.

Het zal vlug dag worden.

Bald ist Neujahr.

Binnenkort is het Nieuwjaar.

- Bis bald!
- Tschüss!

- Tot weerziens!
- Doei.
- Ciao.

Bald sind Sommerferien.

Het is bijna zomervakantie.

Bring es bald.

- Breng hem snel binnen.
- Breng het snel binnen.

Komm bald zurück.

Kom snel terug.

Bitte antworte bald.

- Geef alsjeblieft snel antwoord.
- Antwoord alsjeblieft snel.

Er ermüdete bald.

- Hij raakte al snel moe.
- Hij werd snel moe.

Bald ist Frühling.

Het is bijna lente.

Schreib mir bald!

Schrijf me snel!

Bald ist Weihnachten.

Het is binnenkort kerstmis.

Bald ist Frühstückszeit.

Het is binnenkort tijd voor het ontbijt.

- Er wird bald Vater.
- Er wird bald Vater sein.

Hij wordt binnenkort vader.

- Weihnachten ist bald, richtig?
- Weihnachten ist bald, nicht wahr?

Kerst komt eraan, nietwaar?

- Du wirst bald Fußball spielen.
- Ihr werdet bald Fußball spielen.
- Sie werden bald Fußball spielen.

Jij zult binnenkort gaan voetballen.

- Ich werde bald zurück sein.
- Ich komme bald zurück.
- Bin gleich zurück.
- Ich komme bald wieder.

- Ik ben zo terug.
- In twee tellen ben ik terug.

- Die Sonne wird bald untergehen.
- Die Sonne geht bald unter.

- De zon gaat weldra onder.
- De zon gaat zo onder.

- Wir werden es bald wissen.
- Wir werden es bald herausbekommen.

We komen er snel achter.

- Der Bus müsste bald kommen.
- Der Autobus müsste bald kommen.

De bus zou nu snel moeten komen.

- Du wirst bald gesund sein.
- Du wirst bald wieder gesund sein.
- Es wird dir bald besser gehen.

Je zal spoedig genezen.

Es wird bald dunkel.

Het wordt nu echt donkerder.

Bald wird es Nacht!

Het wordt snel donker.

Bald wird es dunkel.

Het wordt snel donker.

Mich bald befreien würden.

me dan snel zouden bevrijden.

Tulpen werden bald blühen.

De tulpen zullen snel bloeien.

- Bis bald!
- Bis gleich!

- Tot zo meteen!
- Tot binnenkort!
- Tot straks!
- Tot gauw!

Er kam bald zurück.

Hij kwam snel terug.

Ich rufe bald zurück.

Ik bel zodra terug.

Ich komme bald zurück.

Ik ben zo terug.

Ich habe bald Geburtstag.

Het is bijna mijn verjaardag.

Er wird bald Vater.

Hij wordt binnenkort vader.

Er wird bald kommen.

Hij komt snel.

- Auf Wiedersehen!
- Bis bald!

Tot ziens!

Sie wird bald kommen.

Ze zal straks komen.

Er wird bald heiraten.

Hij zal weldra trouwen.

Ich werde bald heiraten!

Ik ga binnenkort trouwen!

Weihnachten ist bald, richtig?

Kerst komt eraan, nietwaar?

Sie wird bald sterben.

Ze zal binnenkort sterven.

Wir sind bald da.

Binnenkort zijn we er.

Ich werde bald sterben.

Ik zal binnenkort sterven.

Bald blühen die Maiglöckchen.

Binnenkort bloeien de meiklokjes.

Lass uns bald sprechen!

- Laten we binnenkort een gesprek voeren!
- Laten we binnenkort praten!

Sie wird bald heiraten.

Zij zal weldra trouwen.

Es ist bald Weihnachten.

Het is bijna kerst.

Wird es bald aufklaren?

Zal het snel opklaren?

Bitte schreib bald zurück.

Schrijf alsjeblieft gauw terug.

Bald ist mein Geburtstag.

Het is bijna mijn verjaardag.

Brrrr! Bald ist Winter!

Brrr! De winter komt eraan!

Danke und bis bald!

Bedankt en tot gauw!