Examples of using "Amüsiert" in a sentence and their dutch translations:
- Ik vind het leuk.
- Ik vermaak me.
Tom heeft veel plezier.
Napoleon was eerst verbijsterd en
Ik heb me gisteren erg geamuseerd.
Amuseren jullie je?
Wij waren heel erg geamuseerd van haar verhaal.
- Je amuseert me.
- U amuseert me.
- Jullie amuseren me.
Ik heb me goed geamuseerd.
Hebben jullie het naar je zin?
Buitenlanders zijn vermakelijk.
Amuseren jullie je?
We hadden pret met hen.
We vermaakten ons met hen.