Translation of "Revenus" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Revenus" in a sentence and their dutch translations:

Les étudiants sont revenus.

De studenten zijn teruggekeerd.

- Pourquoi ne sont-ils pas revenus ?
- Pourquoi ils ne sont pas revenus ?

Waarom kwamen zij niet terug?

- Vos dépenses sont beaucoup plus élevées que vos revenus.
- Tes dépenses sont beaucoup plus élevées que tes revenus.
- Vos dépenses dépassent largement vos revenus.
- Tes dépenses dépassent largement tes revenus.

- Uw uitgaven zijn veel hoger dan uw inkomsten.
- Je uitgaven zijn veel hoger dan je inkomsten.
- Jullie uitgaven zijn veel hoger dan jullie inkomsten.

Générera des revenus et des emplois,

inkomsten en banen creëren,

Elle est devenue SDF sans revenus.

en dakloos zonder inkomen.

Quand êtes-vous revenus de Londres ?

Wanneer bent u teruggekomen van Londen?

On est revenus au point de départ.

We zijn weer terug bij af.

Que nos revenus ont doublé chaque année,

dat onze inkomsten elk jaar verdubbeld zijn,

214 millions de femmes dans les pays à faibles revenus

214 miljoen vrouwen in armere landen

Mon père élevait des chèvres pour compléter les revenus de la famille.

Mijn vader hield geiten als aanvulling op het gezinsinkomen.

Ses revenus sont à présent le double de ce qu'ils étaient il y a dix ans.

Hij verdient nu het dubbele van wat hij voor tien jaar verdiende.

Quand lui et ses partisans sont revenus l'année suivante pour réclamer le trône, ils ont été accueillis

Toen hij en zijn volgelingen het jaar daarop terugkeerden om de troon terug te eisen, werden ze opgewacht

Les hommes d'aujourd'hui pensent que le travail doit être fait de telle sorte qu'il donne le plus de revenus possibles. C'est une croyance fausse. Vous devez mettre en place un travail de telle manière qu'il rende les hommes heureux.

De mensen van tegenwoordig denken dat het werk zodanig moet zijn dat het voor een zo groot mogelijke inkomensstroom zorgt. Dit is een misvatting. U moet een baan op zo'n manier inrichten dat mensen daar gelukkiger van worden.