Examples of using "Homme" in a sentence and their dutch translations:
Gedraag u als een man!
Man: Geweldig.
Een persoon die lacht, is gelukkig.
- Jij bent een man.
- U bent een man.
Wat een treurige man!
Een man naderde.
- Let op deze man.
- Hou deze man in de gaten.
Wat een hatelijk mens!
De oude man ging zitten.
Tom is een politicus.
Hebt u deze man gezien?
Deze man heeft een paard.
Vecht zoals een man.
Ben jij mannelijk genoeg
Hij is een betrouwbaar persoon.
Hij is een man van daden.
- Ik ben een man.
- Ik volg een man.
Deze man is dood.
Hij is een wreed persoon.
Hij is een dappere man.
Luister niet naar die man.
Die man is een soldaat.
Die man is gevaarlijk.
Hij is al een man.
Een mens moet werken.
Die man is knap.
Ieder mens moet sterven.
Ik hield van de oude man.
Een oude man kwam dichterbij.
De oude man ging zitten.
Ken je die man?
Deze man is Oezbeeks.
U bent een man.
Deze man lijkt verward.
Wie is die man?
- De oude man lijkt bedroefd.
- De oude ziet er triestig uit.
Ze trouwde met een rijke man.
Je lijkt me een aardige man.
Wie is die man daar?
De bakker is een goede mens.
Hij was lief en empathisch,
- Ik ben een vrije man.
- Ik ben een vrije mens.
- Ik ben een vrij mens.
Iedereen heeft zijn prijs.
Een man moet eerlijk zijn.
Hij is een vrolijke oude man.
Ik ben een oude man.
Tom is een rijke man.
Tom is een sympathieke kerel.
Hij is een zeer dappere man.
Ik ben een realistisch mens.
Ik ben een gelukkig mens!
De oude man leeft alleen.
Vader is een goed mens.
Tom is een politicus.
Man over boord!
De oude man struikelde.
Ik ben een onafhankelijke man.
Deze man heeft een paard.
Hebt u deze man gezien?