Examples of using "Espions" in a sentence and their dutch translations:
- Het zijn spionnen.
- Ze zijn spionnen.
- Zij zijn spionnen.
Uit Gent, de agenten en spionnen van de koning hebben de regering en het leger van Napoleon geïnfiltreerd.
Napoleon hoorde van zijn spionnen dat de geallieerden was niet verhuisd op 13 juni of 14 juni.