Examples of using "Bible" in a sentence and their dutch translations:
- Tom leest de Bijbel.
- Tom is de Bijbel aan het lezen.
Ze citeerde uit de Bijbel.
Wie heeft de Bijbel geschreven?
Zij studeerde de Bijbel.
De vertalers van de Bijbel werden als godslasterlijk beschouwd.
Dat zijn allemaal citaten uit de Bijbel.
"Heb uw naaste lief als uzelf" is een citaat uit de Bijbel.
Volgens de Bijbel schiep God de wereld in zes dagen.
Volgens de Bijbel schiep God de wereld in zes dagen.
"Heb uw naaste lief als uzelf" is een citaat uit de Bijbel.
"Heb uw naaste lief als uzelf" is een citaat uit de Bijbel.
De geschiedenis van de zondvloed is niet alleen uit de Bijbel bekend.
Volgens het Bijbelverhaal had God zes dagen nodig om de wereld te maken.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
Dat de Bijbel meerdere auteurs gekend heeft is al sinds oudsher een aanvaard feit, bij joodse geleerden zowel als bij christelijke.
Van atoombommen, verkeersongelukken, financiële crises, cybercriminaliteit, verkeersherrie of luchtvervuiling heeft de Bijbel geen weet: Oh! God! Wat waren dat toch hemelse tijden!