Examples of using "Prochain" in a sentence and their dutch translations:
Neem de volgende bus.
Heb uw naaste lief.
Komende woensdag is oké.
Wat doe je de volgende maandag?
De school start de volgende maandag.
Stap uit bij de volgende halte.
Volgende keer is het uw beurt.
Ik zal de volgende vergadering bijwonen.
Wie is de volgende?
De volgende maandag is een vrije dag.
- Tom is de volgende.
- Hierna is Tom aan de beurt.
We nemen de volgende.
- U komt volgende week donderdag.
- Jullie komen volgende week donderdag.
Ik zal de volgende bus nemen.
Ik verhuis volgende maand.
Hou volgende zondag vrij.
We verhuizen volgende maand.
Volgende maand ga ik verhuizen.
Ik zou willen uitstappen bij de volgende halte.
De volgende zondag begint de zomertijd.
De volgende zaterdag houden we een barbecue.
Wat dacht je van een barbecuefeestje aankomende zondag?
Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.
- Op het volgende station moet u overstappen.
- U moet op het volgende station overstappen.
Ik ga volgende maand verhuizen.
Ik zal de volgende bus nemen.
De volgende maand zal ze bevallen.
Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.
Het volgende concert zal in juni zijn.
- Hij gaat volgende maand naar Parijs.
- Hij vertrekt volgende maand naar Parijs.
Volgende maand vertrek ik naar Australië.
In april wordt hij tien jaar.
Ze vertrekt zondag naar New York.
De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.
Tom trouwt volgende maand.
Ik ben klaar voor mijn volgende uitdaging.
- Wanneer bent u beschikbaar volgende maand?
- Wanneer zijn jullie beschikbaar volgende maand?
Wanneer is de volgende grote feestdag?
Op het volgende station moet u overstappen.
- Moet ik linksaf aan het volgende stoplicht?
- Draai ik naar links aan het eerste verkeerslicht?
Wat denk je van een partijtje tennis nu zaterdag?
Hij zal volgende maand naar New York gaan.
Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.
Hij zal zeker slagen in het volgende examen.
Deze vergadering is verschoven naar vrijdag aanstaande.
Volgende maand zal ze bevallen.
Volgende zomer wil ik naar Hawaï.
We moeten het spel naar de volgende zondag verplaatsen.
Wie is de volgende?
- „Wanneer komen jullie?” — „We komen de volgende maand.”
- „Wanneer komt u?” — „We komen de volgende maand.”
We gaan volgende maand naar Estland reizen.
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
Mijn belofte om volgende week maandag te komen staat nog steeds.
De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.
De volgende zondag gaan we onze tante bezoeken.
Het komende jaar ga ik naar Mainz en dan naar Keulen.
De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.
Mijn vader gaat komende lente met pensioen.
Kunt ge mij zeggen wanneer de volgende bus komt?
zodat ik mensen kon helpen door erover te schrijven.
...zodat de show van de blue ghosts volgend jaar terugkeert.
"Heb uw naaste lief als uzelf" is een citaat uit de Bijbel.