Translation of "Prochain" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Prochain" in a sentence and their dutch translations:

- Prenez le prochain bus.
- Prends le prochain bus.

Neem de volgende bus.

Aime ton prochain.

Heb uw naaste lief.

Mercredi prochain conviendra.

Komende woensdag is oké.

- Que fais-tu lundi prochain ?
- Que faites-vous lundi prochain ?

Wat doe je de volgende maandag?

L'école commence lundi prochain.

De school start de volgende maandag.

Descendez au prochain arrêt.

Stap uit bij de volgende halte.

Tu es le prochain.

Volgende keer is het uw beurt.

J'assisterai au prochain meeting.

Ik zal de volgende vergadering bijwonen.

Qui est le prochain?

Wie is de volgende?

Lundi prochain sera férié.

De volgende maandag is een vrije dag.

Tom est le prochain.

- Tom is de volgende.
- Hierna is Tom aan de beurt.

Nous prendrons le prochain.

We nemen de volgende.

Vous viendrez jeudi prochain.

- U komt volgende week donderdag.
- Jullie komen volgende week donderdag.

- Je prendrai le prochain bus.
- Je vais prendre le prochain bus.

Ik zal de volgende bus nemen.

- Je déménage le mois prochain.
- Je m'en vais le mois prochain.
- Il est prévu de déménager le mois prochain.

Ik verhuis volgende maand.

Garde dimanche prochain de libre.

Hou volgende zondag vrij.

Nous déménageons le mois prochain.

We verhuizen volgende maand.

Je déménage le mois prochain.

Volgende maand ga ik verhuizen.

J'aimerais descendre au prochain arrêt.

Ik zou willen uitstappen bij de volgende halte.

Dimanche prochain commence l'heure d'été.

De volgende zondag begint de zomertijd.

- Samedi prochain, nous ferons un barbecue.
- Samedi prochain, on se fait un barbecue.

De volgende zaterdag houden we een barbecue.

- Que dites-vous d'un barbecue dimanche prochain ?
- Que dites-vous d'organiser un barbecue dimanche prochain ?
- Que dis-tu d'un barbecue dimanche prochain ?
- Que dis-tu d'organiser un barbecue dimanche prochain ?

Wat dacht je van een barbecuefeestje aankomende zondag?

- Demandez-lui quand part le prochain avion.
- Demande-lui quand part le prochain vol !

Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.

- Changez de train au prochain arrêt.
- Vous devez changer de train au prochain arrêt.

- Op het volgende station moet u overstappen.
- U moet op het volgende station overstappen.

Je vais déménager le mois prochain.

Ik ga volgende maand verhuizen.

Je vais prendre le prochain bus.

Ik zal de volgende bus nemen.

- Elle va avoir un bébé le mois prochain.
- Elle obtiendra un bébé le mois prochain.

De volgende maand zal ze bevallen.

Demande-lui quand part le prochain vol !

Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.

Le prochain concert aura lieu en juin.

Het volgende concert zal in juni zijn.

Il part pour Paris le mois prochain.

- Hij gaat volgende maand naar Parijs.
- Hij vertrekt volgende maand naar Parijs.

Je partirai pour l'Australie le mois prochain.

Volgende maand vertrek ik naar Australië.

Il aura dix ans en avril prochain.

In april wordt hij tien jaar.

Elle part pour New-York dimanche prochain.

Ze vertrekt zondag naar New York.

Le mariage aura lieu au printemps prochain.

De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.

Tom va se marier le mois prochain.

Tom trouwt volgende maand.

Je suis prêt pour mon prochain défi.

Ik ben klaar voor mijn volgende uitdaging.

Quelles sont vos disponibilités le mois prochain ?

- Wanneer bent u beschikbaar volgende maand?
- Wanneer zijn jullie beschikbaar volgende maand?

Quel est le prochain jour férié majeur ?

Wanneer is de volgende grote feestdag?

Vous devez changer de train au prochain arrêt.

Op het volgende station moet u overstappen.

Je tourne à gauche au prochain feu rouge ?

- Moet ik linksaf aan het volgende stoplicht?
- Draai ik naar links aan het eerste verkeerslicht?

Et si on jouait au tennis samedi prochain ?

Wat denk je van een partijtje tennis nu zaterdag?

Il part pour New York le mois prochain.

Hij zal volgende maand naar New York gaan.

Le prince Charles sera le prochain roi d'Angleterre.

Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.

Il est sûr de réussir le prochain examen.

Hij zal zeker slagen in het volgende examen.

Cette réunion a été reportée à vendredi prochain.

Deze vergadering is verschoven naar vrijdag aanstaande.

Elle va avoir un bébé le mois prochain.

Volgende maand zal ze bevallen.

L'été prochain je veux aller aux îles Hawaii.

Volgende zomer wil ik naar Hawaï.

Nous devons remettre la partie à dimanche prochain.

We moeten het spel naar de volgende zondag verplaatsen.

- Qui est le prochain?
- Qui est le suivant ?

Wie is de volgende?

«  Quand viendrez-vous  ?  » – «  Nous viendrons le mois prochain. »

- „Wanneer komen jullie?” — „We komen de volgende maand.”
- „Wanneer komt u?” — „We komen de volgende maand.”

Nous allons voyager en Estonie le mois prochain.

We gaan volgende maand naar Estland reizen.

Au printemps prochain, je veux aller à Hawaï.

In de volgende lente wil ik naar Hawaï.

Ma promesse de venir lundi prochain tient toujours.

Mijn belofte om volgende week maandag te komen staat nog steeds.

- Le président français va visiter le Japon le mois prochain.
- Le président français visitera le Japon le mois prochain.

De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.

Dimanche prochain, nous allons rendre visite à notre tante.

De volgende zondag gaan we onze tante bezoeken.

Je vais à Mayence puis à Cologne l'an prochain.

Het komende jaar ga ik naar Mainz en dan naar Keulen.

Le président français visitera le Japon le mois prochain.

De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.

Mon père part à la retraite au printemps prochain.

Mijn vader gaat komende lente met pensioen.

Peux-tu me dire quand arrive le prochain bus ?

Kunt ge mij zeggen wanneer de volgende bus komt?

Afin que j'aide mon prochain en écrivant sur mon cancer.

zodat ik mensen kon helpen door erover te schrijven.

Assurant le retour du spectacle des fantômes bleus l'an prochain.

...zodat de show van de blue ghosts volgend jaar terugkeert.

"Tu aimeras ton prochain" est une citation de la Bible.

"Heb uw naaste lief als uzelf" is een citaat uit de Bijbel.