1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Amèrement

Translation of "Amèrement" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Amèrement" in a sentence and their dutch translations:

- Elle pleura amèrement.
- Elle pleurait amèrement.

- Ze weende bitter.
- Ze huilde bittere tranen.
- Zij huilde bitterlijk.

- Elle pleurait amèrement.
- Elle a amèrement pleuré.

Ze huilde bitter.

Elle pleurait amèrement.

- Ze weende bitter.
- Zij huilde bitterlijk.

Tom souffra amèrement.

Tom leed bitter.

L'argent lui est amèrement nécessaire.

Hij heeft echt heel dringend het geld nodig.

Marmont était amèrement déçu de ne pas être parmi les premiers maréchaux créés en 1804.

Marmont was bitter teleurgesteld dat hij niet tot de eerste Marshals behoorde die in 1804 waren opgericht.