Examples of using "Tulin" in a sentence and their dutch translations:
Ik kwam.
Ik ben hier voor zaken.
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
En ik werd ziek van de druk.
- Ik ben hier om je te redden.
- Ik ben hier om u te redden.
- Ik ben hier om jullie te redden.
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Ik kwam zo rond zes uur.
- Ik was te laat op school.
- Ik kwam te laat op school.
Ik kwam hier aan rond vijf uur.
Ik ben hier net aangekomen.
Gisteren werd ik een god, maar ik vond dat te vervelend, dus vandaag werd ik een duivel.
- Je brief maakte me gelukkig.
- Je brief heeft me gelukkig gemaakt.
- Ik ben thuis.
- Ik ben weer thuis.
Toen ik terugkwam was mijn auto weg.
- Je brief maakte me gelukkig.
- Je brief heeft me gelukkig gemaakt.
Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?
- Om zeven uur kwam ik thuis.
- Ik kwam om zeven uur thuis.
- Ik was te laat op school.
- Ik kwam te laat op school.
Ik ben thuis.
Vanaf het moment dat ik deze ruimte binnenkwam, heb ik mijn ogen niet van je af kunnen houden.
Nadat ik over deze elementaire vraag grondig had nagedacht, kwam ik tot de conclusie dat het verschil tussen de onmisbare woorden 'belangrijk' en 'essentiëel', welke vaak beschreven wordt als 'aanzienlijk' of 'degelijk' door voorname mensen, niet belanrijk is, maar eerder irrelevant.