Examples of using "Päällä" in a sentence and their dutch translations:
- Waarop zit je?
- Waarop zit u?
Dit hele gebied... ...is een bevroren meer.
Nu zit ik erop.
Er zat een kat op de tafel.
- Waarom is het licht aan?
- Waarom is de lamp aan?
Mijn huis staat op een heuvel.
De balpen ligt op het bureau.
De tv staat aan.
Niets is beter dan dat.
Zij droeg een rode blouse.
Tom heeft geen shirt aan.
Zelfs de rugzak werkt. Door erop te liggen.
Je balanceert op een touw en kruipt naar de andere kant.
Dit hele gebied... ...is een bevroren meer.
Mijn huis staat op een heuvel.
Tom zat op een boomstam.
Er zat een kat op de tafel.
Het is hier beneden veel groener dan boven op de canyon.
- Tom is nu in een slecht humeur.
- Tom is nu chagrijnig.
Maria draagt geen bh.
- Ik heb vandaag een slecht humeur.
- Vandaag heb ik een slecht humeur.
- Vandaag ben ik in een slechte bui.
Zijn naam lag op het puntje van mijn tong, maar ik kon het me niet herinneren.
Sommige van deze weekdieren ontspannen alleen... ...als die boor precies in de top van de schaal zit... ...op de abductor.
- Ik weet niet waarom ik deze morgen in een slechte bui ben.
- Ik weet niet waarom ik zo slecht gehumeurd ben deze morgen.
- Wat is er aan de hand?
- Wat is er?
- Tom is een slechte stemming.
- Tom is in een slechte bui.