Examples of using "Lähti" in a sentence and their dutch translations:
Tom is weggegaan.
- De hond ging weg.
- De hond liep weg.
Hij is net weggegaan.
Tom is net vertrokken.
Ze heeft de firma verlaten.
Hij was uitgegaan.
In een oogwenk was hij vertrokken.
Tom verliet haastig het huis.
De student vertrok zonder iets te zeggen.
Wanneer vertrok hij naar Mongolië?
Hij is net weggegaan.
Hij verliet het land na de dood van zijn grootvader.
Ik wil alleen maar weten waarom Tom is weggegaan.
Tom maakte een road trip met zijn vrienden.
- Ze is gaan shoppen.
- Ze is gaan winkelen.
Tom ging naar de cafetaria.
- Tom verliet de stad.
- Tom is de stad uit.
Dorpeling Lakchmamma was aan het werk in het veld... ...in Karnataka toen haar beste geit er ineens vandoor ging.
Hij wachtte tot tien uur en ging kort daarna weg.