Examples of using "Yard" in a sentence and their dutch translations:
Meneer White's tuin is groot.
We hebben een grote tuin.
Helen speelt in de tuin.
Mijn huis heeft een klein tuintje.
Kan ik in de voortuin parkeren?
Tom heeft drie appelbomen in zijn tuin.
Tom plantte drie appelbomen in zijn tuin.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Zag je de hond niet door de tuin lopen?
Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.
Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast.
We hebben een grote tuin.
Helen speelt in de tuin.
Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen.
De kinderen spelen niet in de woonkamer, maar in de tuin.
Hij maakte de waterput schoon, zodat het water helder en zuiver was; hij verwijderde de mest uit de tuin uit angst voor de stank; en hij richtte zijn hof zo in dat het in al zijn schoonheid verscheen.