Translation of "Planted" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Planted" in a sentence and their dutch translations:

He planted trees.

Hij heeft bomen geplant.

Sami planted trees.

Sami heeft bomen geplant.

Sami planted flowers.

- Sami plantte bloemen.
- Sami heeft bloemen geplant.

Tom planted vegetables.

Tom plantte groenten.

I planted trees.

Ik plantte bomen.

Who planted the tree?

Wie heeft de boom geplant?

They planted these trees.

Zij hebben deze bomen geplant.

Have you planted pumpkins?

Heb je komkommers geplant?

She planted heirloom tomatoes.

Ze plantte erfstuktomaten.

He planted pink tomatoes.

Hij plantte roze tomaten.

They planted apple trees.

Zij hebben appelbomen geplant.

We planted a tree.

We hebben een boom geplant.

Tom planted these flowers.

Tom heeft deze bloemen geplant.

Tom planted a tree.

Tom plantte een boom.

Tom planted this tree.

Tom heeft deze boom geplant.

Tom planted some lavender.

Tom heeft lavendel geplant.

Tom planted a shade tree.

Tom heeft een schaduwboom geplant.

Have you ever planted a tree?

Heb je ooit een boom geplant?

These trees were planted by them.

- Deze bomen zijn door hen geplant.
- Het zijn zij die deze bomen geplant hebben.

He planted tomatoes in his garden.

Hij kweekt tomaten in zijn tuin.

Tom planted a small peach tree.

- Tom plantte een kleine perzikboom.
- Tom plantte een klein perzikboompje.

- I planted an apple tree in my garden.
- I planted an apple tree in my yard.

Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.

I planted an apple tree in my garden.

Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.

Tom planted three apple trees in his yard.

Tom plantte drie appelbomen in zijn tuin.

I planted an apple tree in my yard.

Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.

Thomas planted his ice ax in the ice.

Thomas heeft zijn bijl in het ijs gestoken.

The hostage-takers planted explosives all around the compound.

De gijzelnemers hebben explosieven overal rondom het gebouw geplaatst.