Examples of using "Planted" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft bomen geplant.
Sami heeft bomen geplant.
- Sami plantte bloemen.
- Sami heeft bloemen geplant.
Tom plantte groenten.
Ik plantte bomen.
Wie heeft de boom geplant?
Zij hebben deze bomen geplant.
Heb je komkommers geplant?
Ze plantte erfstuktomaten.
Hij plantte roze tomaten.
Zij hebben appelbomen geplant.
We hebben een boom geplant.
Tom heeft deze bloemen geplant.
Tom plantte een boom.
Tom heeft deze boom geplant.
Tom heeft lavendel geplant.
Tom heeft een schaduwboom geplant.
Heb je ooit een boom geplant?
- Deze bomen zijn door hen geplant.
- Het zijn zij die deze bomen geplant hebben.
Hij kweekt tomaten in zijn tuin.
- Tom plantte een kleine perzikboom.
- Tom plantte een klein perzikboompje.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Tom plantte drie appelbomen in zijn tuin.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Thomas heeft zijn bijl in het ijs gestoken.
De gijzelnemers hebben explosieven overal rondom het gebouw geplaatst.