Examples of using "Warn" in a sentence and their dutch translations:
Waarschuw Tom.
Waarschuw hem.
- Ik zal hem verwittigen.
- Ik zal hem waarschuwen.
We moeten ze waarschuwen.
Ik moet Tom waarschuwen.
We moeten ze waarschuwen.
Ik moet hem waarschuwen.
Of om vijanden weg te jagen.
Ik moet hem waarschuwen.
Ik moet hen waarschuwen.
We moeten ze waarschuwen.
Heb je Tom gewaarschuwd?
Ik zal hem waarschuwen.
We hebben hem gewaarschuwd.
We hebben haar gewaarschuwd.
Ik moet Tom waarschuwen.
Hebben jullie hem gewaarschuwd?
We moeten ze waarschuwen.
We probeerden ze te waarschuwen.
Ik moet Tom waarschuwen.
We moeten ze waarschuwen.
Ik moet Tom waarschuwen.
- Heb je Tom echt gewaarschuwd?
- Hebt u Tom echt gewaarschuwd?
- Hebben jullie Tom echt gewaarschuwd?
Ik wilde je waarschuwen.
Die genereert een flits om vijanden weg te jagen.
Heb je Tom gewaarschuwd voor de hond van de buren?
Ik ben gekomen om je te waarschuwen voor Tom.
Waarschuw Tom er niet mee in te stemmen dat te doen.
Dit apparaat waarschuwt je als je je rijstrook verlaat.
Economen wijzen erop dat de economie jaarlijks minstens 5 procent dient te groeien om de groei van de beroepsbevolking bij te benen.