Translation of "Training" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Training" in a sentence and their dutch translations:

Tom is training.

- Tom traint.
- Tom is aan het trainen.

Tom needed training.

Tom had training nodig.

Tom needs training.

Tom heeft training nodig.

- I am training with my friends.
- I'm training with my friends.

Ik ben met mijn vrienden aan het trainen.

We had toilet training issues too.

Zindelijkheidstraining was ook moeilijk.

And training to be a priest.

en opleiding om priester te worden.

It was a very hard training.

Het was een erg zware training.

Mary is training for a marathon.

Maria traint voor een marathon.

I am training with my friends.

Ik ben met mijn vrienden aan het trainen.

- I kept practicing.
- I continued training.

Ik bleef oefenen.

I ran away from the training camp.

Ik liep weg uit het oefenkamp.

Do you know anything about training dogs?

Weet je iets over het trainen van honden?

Well, that turns into a restaurant that's a training ground

Dat wordt een opleidingsrestaurant

It takes many years of training to become an astronaut.

Men moet een jarenlange training volgen om ruimtevaarder te worden.

Known as the German Legion, before  holding various staff and training roles,  

bekend staat als het Duitse Legioen, voordat hij verschillende staf- en trainingsfuncties bekleedde,

So much prey makes this an ideal training ground for a young jaguar learning to fend for himself.

De hoeveelheid aan prooi maakt dit een ideaal trainingsgebied... ...voor een jonge jaguar die voor zichzelf moet zorgen.