Examples of using "Toilet" in a sentence and their dutch translations:
- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
Er is geen toiletpapier.
Dit is geen wc-papier.
De wc is boven.
Er is geen toiletpapier.
- Er is geen wc-papier!
- Er is geen toiletpapier!
Waar is de wc?
Spoel nooit medicijnen door het toilet.
Kunnen jullie een toilet repareren?
We hebben net het toilet schoongemaakt.
Mag ik van uw wc gebruikmaken?
Er was geen wc-papier.
Ik kon het toilet niet vinden.
- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
Ik moet naar de wc.
- Ik moet naar de wc.
- Ik moet even naar het toilet.
Zindelijkheidstraining was ook moeilijk.
- Is er een toilet vlakbij?
- Is er hier ergens een toilet?
Dat toiletpapier voelt als schuurpapier aan.
- Waar is de plee?
- Waar is de wc?
Mag ik naar de wc gaan?
Het toilet bevindt zich achter de trap.
Dat toiletpapier lijkt wel schuurpapier.
Mag ik van uw wc gebruikmaken?
Spoel nooit drugs door het toilet.
Spoel nooit medicijnen door het toilet.
Vergeet niet op te ruimen.
Mag ik van uw wc gebruikmaken?
Tom spoelde drugs door het toilet.
We hebben een voorraad toiletpapier.
Waar is het toilet?
Het is een gewoonte van mij om op het toilet te lezen.
Ik ga alle dertig minuten naar de wc.
De ingang van het toilet is heel vuil.
Ik moet naar de wc.
Yanni schoof wat wc-papier in zijn bloedende neusgat.
Waar is de badkamer?
Waar is de wc?
Ik moet naar de wc.
Ik moet naar de wc.
- Als ge op de wc-bril pist, wis het af!
- Als je op de wc-bril plast, wis hem dan af!
Het spijt me, maar ik moet heel dringend naar het toilet.
Tom werd beschuldigd van het hamsteren van wc-papier en prijsopdrijving.
Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.
Waar is het toilet?
Maria vindt het niet leuk dat Tom het deksel van het toilet omhoog laat.
- Ik moet naar de wc.
- Ik moet naar het toilet.
- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
"Is het mogelijk om aids te krijgen van wc-brillen?" "Nee, dat is niet mogelijk."
We kopen genoeg toiletpapier bij Albert Heijn voor een legerbarak.
Het is verboden op de pechstrook te stoppen om aan je natuurlijke behoefte te voldoen.
Het toilet bevindt zich achter de trap.
- Waar is het toilet?
- Waar is de plee?
- Waar is de wc?
Waar is het toilet?
Ik moet naar de wc.
Wat lees je op de wc?
- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
Ik kijk uit naar een telefoon met een toilet erop. Hoe bizar.
Ik moet naar het toilet.
Mag ik naar de wc gaan?
Ik moet naar het toilet.
Vanuit de hal kun je naar de woonkamer, de keuken en de wc, of met de trap naar boven, waar de slaapkamers en de badkamer zijn.