Examples of using "Tolerant" in a sentence and their dutch translations:
Wees tolerant.
Ik ben tolerant.
Tom is tolerant.
Tom is niet erg tolerant.
Tom is behoorlijk tolerant.
Tom was erg verdraagzaam.
Hoe tolerant zouden we moeten zijn?
Bent u tolerant tegenover etnische minderheden?
Er wordt vaak gezegd dat Nederlanders tolerant zijn.
Hij was altijd bereid voor een gesprek en zeer verdraagzaam.