Examples of using "Toast" in a sentence and their dutch translations:
Proost!
Proost!
Ik eet toast met boter en confituur.
Laat ons proosten op de eregast!
Laat me je een drankje aanbieden.
Bij het ontbijt neem ik altijd koffie met toast.
Ik kan wat toast maken, als je wil.
's Ochtends hou ik ervan honing op mijn toast te smeren.
We eten beschuit met roze muisjes, want het is een meisje geworden.
Tom gaf me een paar sneetjes geroosterd brood en een glas melk.