Examples of using "Guest" in a sentence and their dutch translations:
- Je bent een gast.
- U bent een gast.
- Ga je gang!
- Ga uw gang!
"Contratiempo" heet "The Invisible Guest" in het Engels.
Een gast heeft scherpe ogen.
Je bent onze gast van de week.
Laat ons proosten op de eregast!
Ik werk hier. Ik ben geen gast.
- Ik ben er weer! O, hebben we visite?
- Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?
Ik wil dat je vanavond mijn gast bent.
- Zonder verder omhaal, laat me de gast van vanavond voorstellen.
- Zonder verder omhaal, staat u mij toe de gast van vanavond voor te stellen.
"Contratiempo" heet "Contratiempo" in het Spaans.
"Contratiempo" heet "L'Accusé" in het Frans.
"Contratiempo" heet "Inebgi Uffir" in het Berbers.
En wie is die gast die naast de piano staat?
We hebben bezoek.
We hebben bezoek.
Hij zal vannacht in een hotel in Pakse slapen, maar morgenavond in een pension in Luang Prabang.
Kunt u een goedkoop pension aanbevelen?