Examples of using "Should've" in a sentence and their dutch translations:
Ik moest blijven.
Tom had het moeten vragen.
Dat had je moeten weten.
Ik had het kunnen weten,
Ik had hen moeten waarschuwen.
Ik moest iets doen.
Ik had thuis moeten blijven.
Ik had het je moeten vertellen.
Ik had eerder moeten komen.
Tom had Mary moeten waarschuwen.
Je had harder moeten oefenen.
Ik had handschoenen moeten dragen.
- Ge hadt dat vroeger moeten zeggen.
- Je had dat eerder moeten zeggen.
We hadden thuis moeten blijven.
U had in Boston moeten blijven.
Ik had in bed moeten blijven.
Ik had de gebruiksaanwijzing moeten lezen.
Ik had docent moeten worden.
Ik had nooit met Tom moeten trouwen.
Dat heb je dan moeten melden.
Ik had een hoed moeten dragen.
Ik had er gister bij moeten zijn.
Ik had op de fiets moeten komen.
Je had me direct moeten bellen.
Ik had moeten weten dat jij het was.
Ik had naar je advies moeten luisteren.
Mary zei dat ze dat had moeten doen.
Ze hadden nooit hun baan moeten opgeven.
Je had er meer over moeten denken.
Je had moeten blijven waar je was.
Je had vanochtend iets moeten eten.
Ik weet dat Tom dat gisteren moest doen.
Je had je aan het meisje moeten voorstellen.
Ik had het kunnen weten.
Tom had het moeten vragen.
- Je had moeten stoppen.
- U had moeten stoppen.
- Jullie hadden moeten stoppen.
Tom had het lied moeten zingen dat Mary voorstelde.
Ik had moeten winnen.
Tom had met ons mee naar Australiƫ moeten gaan.
Tom had dat echt vorige week moeten doen.
Tom had dat nooit moeten proberen.
Ik had eerder moeten komen.
Dat heb je moeten zien aankomen.
We hadden vroeger moeten vertrekken.
Je had je moeten voorstellen.
Je zou beter moeten weten.
Ik had eerder moeten komen.
Tom had het Maria moeten zeggen.
Jij had me eerder van het probleem vertellen moeten.
Ik had iets moeten zeggen.
Ik moest iets doen.
Met zulke handen had ik chirurg moeten worden.
Ik had mezelf moeten voorstellen.
Ik zou dat gezegd moeten hebben.
- Ik had het u moeten vertellen.
- Ik had het je moeten vertellen.
Ik had meer moeten studeren.
Tom had Maria moeten beschermen.
Was je nou maar eerder gekomen.
Ge zoudt harder moeten studeren.
Je had harder moeten oefenen.
Ik had je moeten kussen toen ik de kans had.
Ik had eerder moeten komen.
Ik zou Tom en Mary echt daarmee hebben moeten helpen.
Tom had moeten doen wat ik hem gevraagd heb.
Ik weet dat Tom wist dat hij dat alleen had moeten doen.
Ik had beter moeten oppassen.
Vind je dat we er met Tom over moesten praten?
- U had de vergadering moeten bijwonen.
- Je had de vergadering moeten bijwonen.
Je had me dat gisteren moeten vertellen.
Ge hadt naar mij moeten luisteren.
Je had hun gezichten moeten zien.
- Je had haar de waarheid moeten vertellen.
- Je had de waarheid moeten zeggen.
Ik had docent moeten worden.
- U had in Boston moeten blijven.
- Je had in Boston moeten blijven.
Dat had ik kunnen zien aankomen.
We hadden thuis moeten blijven.
Ik had de gebruiksaanwijzing moeten lezen.