Translation of "Shine" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Shine" in a sentence and their dutch translations:

- Will the sun shine tomorrow?
- Is the sun going to shine tomorrow?

Zal er zon zijn morgen?

The sun doesn't always shine.

De zon schijnt niet altijd.

Shine your shoes before going out.

Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.

- Get up!
- Get out of bed!
- Rise and shine!

Sta op!

He does not even deserve to have the sun shine on him.

Hij verdient het zelfs niet dat de zon hem beschijnt.

Helmets shine, I don't have mine, now our gear lies down with the ships.”

Helmen schijnen, ik heb de mijne niet, nu ligt onze uitrusting bij de schepen. "