Examples of using "Romanian" in a sentence and their dutch translations:
- Spreek je Roemeens?
- Spreekt u Roemeens?
- Spreken jullie Roemeens?
Maria is Roemeens.
Ik leer Roemeens.
Emilia leerde een beetje Roemeens.
- Zijn lief is een Roemeense.
- Zijn vriendin is een Roemeense.
Het is een Roemeense naam.
Ik wil Roemeens leren.
Waar is de Roemeense ambassade?
Roemeens is een Romaanse taal.
Roemenië wordt "România" genoemd in het Roemeens.
Het is ontegenzeggelijk dat Roemeens een moeilijke taal is.
Spaans, Frans, Italiaans en Roemeens zijn Romaanse talen.
Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans.
Felicja's moeder is een Poolse van Roemeense afkomst.
Mijn boeken zijn in het Roemeens, die van haar zijn in het Engels.
De eerste Roemeense operette werd gespeeld in Iași in 1848.
De Roemeense taal maakt deel uit van de Romaanse taalfamilie.
Dit jaar ga ik Zweeds, Nederlands, Roemeens en Servisch studeren.
De Roemeense voetballers heb ik voor het eerst in Madrid gezien.
Het Roemeens in de enige Romaanse taal waar het bepaald lidwoord aan het einde van het zelfstandig naamwoord hangt.
Het Roemeens in de enige Romaanse taal waar het bepaald lidwoord aan het einde van het zelfstandig naamwoord hangt.