Examples of using "Reads" in a sentence and their dutch translations:
Tom leest.
Hij leest veel.
Tom leest langzaam.
Ze leest Chinees.
Hij leest nooit.
Hij leest veel.
Hij leest veel.
Hij leest veel.
Tom leest bijna nooit boeken.
Tom leest nauwelijks tijdschriften.
Ze leest na de lunch.
Hij leest een boek.
Hij leest alleen proza.
Mennad leest griezelverhalen.
Tom leest bijna nooit.
Iedere morgen leest hij de krant.
Ze leest elke morgen de krant.
Wie dit leest is gek.
Niemand leest over mijn land.
De bekwame bewaking leest het.
Ze leest veel.
Tom leest voor aan zijn dochter.
Tom leest.
Tom leest bijna nooit boeken.
Tom leest elke dag de Bijbel.
Iedere morgen leest hij de krant.
- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.
Ellie leest elke week vijf boeken.
De thermometer geeft drie graden onder nul aan.
De tijd leest boeken om mensen te doden.
Thuis las hij altijd liggend.
Hij leest.
Sami leest de hele tijd de Koran.
Een zakenman die Business Week leest, is verloren voor roem. Iemand die Proust leest, is voorbestemd voor iets iets groots.
Ze leest.
- Hij leest veel.
- Ze leest veel.
...maar de neushoorn anticipeert, draait, en valt aan.
Hij leest een boek.
Ik weet dat hij leest.
De vrouw is aan het lezen.
- Het dienstmeisje bewaakt het bed.
- De bekwame bewaking leest het.
- Het dienstmeisje blijft in bed.
Hij die veel leest en veel wandelt, ziet veel en weet veel.
De vrouw is aan het lezen.