Translation of "Plural" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Plural" in a sentence and their dutch translations:

How do you make nouns plural?

Hoe maak je het meervoud van de zelfstandige naamwoorden?

The plural of ox is oxen.

Het meervoud van os is ossen.

The plural of cactus is cacti.

Het meervoud van cactus is cactussen.

A noun can be singular or plural.

Het zelfstandig naamwoord kan in het enkelvoud staan of in het meervoud.

The plural form of 'person' is 'people', not 'persons'.

Het meervoud van 'person' is 'people', geen 'persons'.

In Esperanto an adjective ends in "a." The plural is formed by adding "j."

In het Esperanto eindigt een adjectief met "a", een meervoud vormt men door toevoeging van "j".